De streek tussen Tienen en Landen was twee keer het toneel van een hevige en bloedige strijd. Zowel in 1693 als in 1793 werd er hevig gevochten. Beide veldslagen zijn tot en met vandaag gekend als de Eerste en Tweede Slag bij Neerwinden. In 1693 vocht het Franse leger van Lodewijk XIV tegen de troepen van Willem III van Oranje-Nassau, koning van Engeland en stadhouder van de Nederlandse Republiek. Deze laatste had zijn hoofdkwartier opgeslagen op de Neerhespense Berg, op een paar honderd meter van de Sint-Gilliskapel van Rumsdorp. De Fransen kwamen uiteindelijk als overwinnaars uit de strijd, maar er waren zware verliezen aan beide zijden – 9.000 Franse en 19.000 geallieerde doden en gewonden. Willem III zelf kon ontkomen. Deze slag wordt beschouwd als de bloedigste van de 17e eeuw . Precies 100 jaar later was de streek rond de Sint-Gilliskapel opnieuw een strijdtoneel. Ditmaal vocht het revolutionaire leger van Frankrijk tegen het Oostenrijks-Zuid-Nederlandse leger onder bevel van Frederik van Saksen- Coburg. In de kerk van Neerhespen bevindt zich nog steeds een kanonskogel in het midden van de kerkmuur. De hevige veldslag werd gewonnen door het Oostenrijks-Zuid-Nederlandse leger.